De man die ik het meest vertrouwde — de vader van mijn kind — was niet alleen onverschillig, maar ook medeplichtig aan het feit dat onze dochter emotioneel mishandeld werd.
Ik zat naast haar bed en keek naar haar betraande gezicht.
Mijn hart was gevuld met verdriet en woede. Overdag glimlachte ze en sprak ze tegen me alsof alles goed ging… maar achter mijn rug om droeg ze de last van afwijzing door haar eigen familie.
De volgende ochtend vroeg ik Arjun om in de woonkamer te komen zitten. Ik zette de recorder op tafel en drukte op play.
De stemmen galmden door de donkere kamer. Arjuns gezicht werd bleek.
Ik keek hem recht in de ogen en zei:
— « Is dit wat je ‘normaal’ noemt? Ze is pas tien! Ze heeft liefde nodig — geen afwijzing. »
Arjun stamelde:
— “Ik… ik wilde gewoon dat ze sterker werd…”
Ik glimlachte treurig:
— « Je maakt een kind sterk door haar het gevoel te geven dat ze niet geliefd is? Besef je wel hoeveel ze huilt elke keer dat ze thuiskomt van je ouders? »
Hij zweeg, zijn hoofd gebogen. Voor het eerst zag ik schaamte in de ogen van mijn man.
Die avond omhelsde ik mijn dochter en zei: