Haar zoon aarzelde en keek naar zijn kleine broertje, dat heerlijk in zijn armen lag te slapen. « Ik zie hem soms, mam. Hij staat in de hoek van mijn kamer te kijken. Hij komt nooit in de buurt, maar als ik om zes uur wakker word, is hij weg. Ik denk dat hij mijn broertje komt halen als ik er niet ben. »
Een beschermend instinct welde in haar op. Ze had haar huis altijd gezien als een veilige haven, een plek waar haar kinderen konden opgroeien en zich veilig konden voelen. De gedachte aan een onzichtbare aanwezigheid die die veiligheid bedreigde, was angstaanjagend. Was dit een hersenspinsel van haar zoon, een slepende nachtmerrie? Of was er iets meer, iets wat ze niet kon bevatten?
Haar hoofd tolde van de mogelijkheden. Ze dacht eraan hoe haar oudste zoon altijd een gevoelig kind was geweest, afgestemd op de emoties en energieën om hem heen. Misschien had hij iets aangevoeld wat zij gemist had.
Vastbesloten om de waarheid te achterhalen, besloot ze verder onderzoek te doen. Ze zou beginnen met het plaatsen van een babyfoon in beide kamers, in de hoop eventuele ongewone gebeurtenissen ‘s nachts vast te leggen. Ze was ook van plan om met haar man te praten om te zien of hij iets vreemds had opgemerkt.