Om hen heen klonk gezucht. Een vrouw schreeuwde: « Bel de beveiliging! »
Vlakbij de hoek, bij een chique juwelierszaak, was een bewaker van een winkelcentrum al onderweg. Zijn uniform was strak, maar het was zijn doordringende blik die hem onderscheidde. Hij hield Jonathan al weken in de gaten. Want dit was geen gewone bewaker – het was William Harrington, miljardair en oliemagnaat en Emily’s vervreemde vader, die undercover werkte.
Jaren geleden had William Emily gewaarschuwd voor Jonathans meedogenloze ambitie, maar ze had gekozen voor liefde boven voorzichtigheid. Nu speelde de waarheid zich voor zijn ogen af. Een golf van woede welde in hem op toen hij de afstand overbrugde, één hand vlak bij zijn radio, zijn houding gespannen en klaar om te handelen.
De menigte begon met hun telefoons op te nemen, en er klonk steeds meer gemompel. Jonathan, die zich plotseling bewust was van de aandacht, riep: « Bemoei je met je eigen zaken! »
Maar Williams stem sneed door de chaos heen: « Nee, meneer Miller. Deze zaak is van mij. »
En daarmee veranderde alles.
Emily’s hand trilde tegen haar wang terwijl de wereld om haar heen vervaagde door tranen. Het ongeboren kind in haar bewoog, alsof het geschrokken was van het geweld. Ze fluisterde: « Alsjeblieft, niet hier », hoewel haar smeekbede overstemd werd door het lawaai van de menigte.
Jonathan probeerde zijn kalmte te hervinden, opgeblazen door de arrogantie van een man die zich een weg door het leven had gebaand en gekocht. « Dit is een privéaangelegenheid, » snauwde hij, terwijl hij woedend naar de telefoons staarde die op hem gericht waren. « Verwijder die video’s. Nu meteen. »
De omstanders keken niet op. Een tiener mompelde: « Hij is er geweest. » Anderen knikten instemmend.