« Je dacht alleen maar aan jezelf – aan overleven! Jij leeft, en zij niet. Hoe ga je hun moeders onder ogen komen? Hun vrouwen? Je bent een monster! »
Elk woord kwam aan als een klap. De soldaat zat roerloos, zijn lippen stijf op elkaar. Er was geen woede in zijn ogen, geen protest – alleen pijn.
Het was duidelijk dat hij al een veel zwaardere last droeg dan welke beschuldiging dan ook. Toch bleef de vrouw praten, keer op keer, en strooide zout op een wond die ze niet begreep.
Toen het vliegtuig landde, stond ze op en liep zonder om te kijken langs hem heen. Ze geloofde dat ze had gezegd wat er gezegd moest worden.
Maar de volgende dag veranderde alles.
Toen ze het nieuws op haar telefoon opende, verscheen er een bekend gezicht op het scherm. Het was hem – dezelfde soldaat uit het vliegtuig. Toen ze de kop las, sloeg haar hart over.
In vette letters: « Eén man redde twintig soldaten. Een echte held. »
Ze las het artikel aandachtig, terwijl ze een schuldgevoel opriep.