Vanuit een hoek bij een juwelierszaak kwam een bewaker van een winkelcentrum al op hen af. Zijn uniform zag er gewoon uit, maar zijn ogen stonden scherp – te scherp. Want dit was geen gewone bewaker.
Deze man was William Harrington, miljardair en oliemagnaat, de vervreemde vader van Emily, die undercover werkte.
Jaren geleden had William Emily gewaarschuwd voor Jonathans machtshonger. Ze had haar man toen verdedigd. Maar nu speelde de waarheid zich voor zijn ogen af.
Williams borst brandde van woede toen hij de afstand overbrugde. Om hen heen hielden winkelende mensen hun telefoons omhoog om op te nemen, het gemompel verspreidde zich als een lopend vuurtje. Jonathan schreeuwde: « Bemoei je met je eigen zaken! »
Maar Williams stem sneed door de chaos heen. « Nee, meneer Miller. Deze zaak is van mij. »
Een menigte kijkt toe hoe de gevel afbrokkelt
Emily’s hand trilde tegen haar wang, tranen welden op. De baby bewoog in haar, alsof hij schrok van het geweld. « Alsjeblieft, niet hier, » fluisterde ze, haar stem bijna verloren in het toenemende lawaai.
Jonathan blies zich op en probeerde te herstellen. « Dit is privé. Verwijder die video’s. Allemaal! »
Niemand bewoog. Een tiener mompelde: « Hij is klaar. » Anderen knikten.
William kwam dichterbij, kalm maar gebiedend. « Meneer, ik heb u nodig om met me mee te gaan. »
Jonathan spotte. « Weet je wel wie ik ben? Ik bezit de helft van deze stad. Eén telefoontje en je zit zonder werk. »
Williams kaken spanden zich. Hij had imperiums opgebouwd, rivalen overleefd en oog in oog gestaan met de felste onderhandelaars in de olie-industrie. Maar niets vergeleken met de aanblik van zijn dochter, trillend en vernederd.
‘Kom met me mee,’ herhaalde William, zijn stem liet geen ruimte voor verzet.