Er viel een stilte in de tuin. Mijn man was dom.
« Waar heb je het over? » vroeg hij.
Ik aarzelde niet.
Ik heb het over hoe jij een loser bent die zich niet eens boodschappen kan veroorloven. Ik heb het over hoe ik iemand beters heb gevonden. Iemand die echt geld verdient in plaats van voor me te bedelen.
Zijn zus kreunde. Mijn tante liet een bord vallen. Mijn schoonmoeder rende in vier woedende stappen over het erf en sloeg me hard in mijn gezicht.
« Ga nu mijn huis uit. »
« Graag, » zei ik, terwijl ik mijn wangen voelde gloeien. « Veel plezier met het helpen van je zoon om te falen. »
Ik verliet het appartement met niets anders dan mijn tas. Diezelfde avond trok ik in bij de barman. Ik plaatste op sociale media dat ik een nieuw leven begon met een ‘echte man’.
Het duurde twee maanden.
Het bleek dat mijn collega ook een relatie had met de nieuwe gastvrouw. En met een van de serveersters. Ik vond ze samen in zijn bed toen ik vroeg thuiskwam van mijn dienst.
« Je wist dat ik niet exclusief was, » zei hij, alsof ik dom was om dat aan te nemen.
Ik wist niet waar ik heen moest. Mijn man had de sloten vervangen. Mijn familie beweerde dat ik het bed zelf had opgemaakt. De barman hield mijn borg achter voor het appartement dat we zouden delen.
Nu werk ik in een hamburgertent langs de snelweg. Minimumloon. Geen fooi.
Mijn man kreeg vorige maand een baan bij het bouwbedrijf van een vriend. Gisteren plaatste hij foto’s van zijn nieuwe truck.
De klap is voorbij, maar soms voel ik hem nog steeds. Het moment waarop ik dacht dat ik zo slim en superieur was. Toen ik al mijn bruggen achter me verbrandde voor iemand die me slechts als een optie zag.
Hij werkt nog steeds achter de bar in ons oude restaurant. Hij heeft nu een nieuwe vriendin. Ik bak hamburgers en vraag me af of ik dit überhaupt wel verdiend heb.
Maar was het echt nodig om daar te staan en mijn man voor iedereen te vernederen? Of was ik gewoon wreed?