Drie maanden lang naaide ik elke avond. De parels die ik 40 jaar had bewaard, vonden hun plekje op het lijfje. De mouwen waren van kant, de rok van soepel satijn. Elke steek was een hartslag.
En toen Emily het voor het eerst aantrok, begon ze te huilen.
« Oma… het is perfect. »
De ochtend van de bruiloft brak aan. Het huis was gevuld met gelach, muziek en bloemen. Emily straalde en herhaalde zachtjes haar geloften, haar hand trilde. Toen ging ze naar de logeerkamer om haar jurk aan te trekken.
Een paar seconden later klonk er een schreeuw door het huis.
Ik rende erheen. En toen zag ik… het ondenkbare.
De jurk. Mijn creatie. Gescheurd. Gescheurd. Onbruikbaar.
Het gescheurde kant. Het satijn bevlekt. De parels, ooit zo kostbaar, verspreidden zich als tranen over de vloer.
Emily was in tranen. « Oma, wie zou zoiets doen? »
Ik stond daar verstijfd. Maar één ding was duidelijk: iemand wilde deze dag verpesten. Iemand wilde niet dat deze bruiloft doorging.
Maar deze persoon was één essentieel ding vergeten:
je mag de liefde die ik in deze jurk heb gestoken niet aantasten. En je mag de belofte van een oma niet verbreken.
Ik pakte mijn oude naaimachine. In drie uur tijd maakten we, met hulp van de bruidsmeisjes, de jurk opnieuw. Elke steek was een uitdaging voor het lot. Elke parel die erop genaaid werd, was een daad van liefde.
En toen Emily die gereconstrueerde jurk weer aantrok, zag ze er nog mooier uit dan voorheen.
« Oma… het is alsof ze iets heeft overleefd. Net als ik. »
Ze liep de ontvangstruimte binnen, met opgeheven hoofd. Stralend.
En in de menigte staarde één persoon haar aan… degene die had geprobeerd ons geluk te verstoren.