Ik kantelde mijn hoofd en liet de waarheid als een zware last tot me doordringen. “Lijken je kinderen op jou, Rowan? Of vind je het makkelijker om jezelf wijs te maken dat ze op hun moeder lijken?”
Het was alsof hij een zorgvuldig opgebouwde illusie in duigen zag vallen. Rowan draaide zich naar Clary, paniek stond op zijn gezicht te lezen.
‘Zeg me dat het niet waar is,’ eiste hij. ‘Zeg me dat het een leugen is.’
Er stonden tranen in Clary’s ogen en haar stem was nauwelijks hoorbaar. “Ik hou van je, Rowan, maar ik kan het niet… Ik ga het hier niet zeggen.”
De wachtkamer was stil. Iedereen deed alsof ze niet getuige waren van de ineenstorting van iemands zorgvuldig geplande leven.
Ze hoorde de stem van de verpleegster: “Mevrouw, we zijn klaar voor de echografie.”
Perfecte timing.
Victors hand rustte stevig en geruststellend op mijn rug, terwijl we Rowan passeerden, die er nu uitzag als een naakte man. Ik keek niet achterom.
Drie weken later lieten de gevolgen zich voelen. Mijn telefoon trilde terwijl ik kleine kleertjes aan het opvouwen was in de babykamer.
“Je hebt alles verpest!” schreeuwde Rowans moeder. “Hij heeft vaderschapstesten laten doen! Geen van die kinderen is van hem. Hij gaat scheiden van Clara, terwijl er een baby op komst is. Je hebt alles verpest!”
Ik streek het miniatuurpakje met zijn maantjes en sterren glad. “Als hij jaren geleden onderzoek had gedaan in plaats van mij de schuld te geven, was dit allemaal niet gebeurd.”
‘Je bent harteloos,’ snauwde ze. ‘Je hebt een gezin kapotgemaakt.’
Ik heb opgehangen.

De babykamer rook naar verse verf en babypoeder, een belofte van leven en vernieuwing. Kleine kleertjes lagen netjes op de commode, elk een herinnering aan hoop en de toekomst. Ik zat in de schommelstoel, mijn hand rustte zachtjes op mijn buik, terwijl de baby onder mijn aanraking bewoog.
Rowans val was niet mijn schuld; het was een onvermijdelijke waarheid die aan het licht kwam na jaren van ontkenning en beschuldigingen. Ondertussen werd mijn leven completer op manieren die ik ooit voor onmogelijk had gehouden. Een echtgenoot die van me hield, een warm thuis en binnenkort een kind dat zou bewijzen dat ik nooit gebroken was.
Victor kwam binnen en zette de wieg met grote behendigheid in elkaar. Hij zag mijn glimlach. “Waar denk je aan?”
‘Soms,’ zei ik zachtjes, ‘is de beste wraak om zo voluit te leven dat het verleden onder zijn eigen gewicht bezwijkt.’
Victor knielde naast me neer en streek met zijn hand over mijn buik. ‘Dus we hebben al gewonnen,’ fluisterde hij.
Ik leunde achterover, sloot mijn ogen en voelde het leven weer in me opborrelen. Voor het eerst in jaren werd ik niet meer achtervolgd. Ik was compleet en eindelijk vrij.