Het was een gewone avond. Ik was aan het afwassen, de tv stond zachtjes aan op de achtergrond. Mijn man was op zijn kamer – vermoedelijk op zijn werk.
We zijn al 28 jaar samen. Ik ken hem van binnen en van buiten. Ik weet hoe hij zucht als hij moe is. Hoe hij liegt – hij hoeft niets te zeggen, alleen maar een blik. Ik dacht dat hij geen geheimen voor me had.
Op die ene zin. Die ene zin die ik door de muur hoorde.
— « …maak je geen zorgen, ze vermoedt niets. Bel me alleen niet vóór woensdag. »
Een moment stilte.
« Ja, zoals afgesproken. Wij regelen alles. »
Ik verstijfde. Ik stond bij de waterkoker, mijn hand om de hendel geklemd. Mijn hart bonsde in mijn slapen. Was dat zijn stem? Had ik het goed gehoord? Tegen wie sprak hij? Waarom fluisterde hij?
Ik liep naar de deur. Hij was net uitgesproken. Toen ik binnenkwam, zat hij stil achter zijn computer, alsof er niets gebeurd was. « Met wie sprak je? »
« Het was Robert. De papierwinkel op het werk is een puinhoop. »
« Je zei: ‘Ze weet nergens van.’ Was ik dat? »
Hij keek me onbewogen aan. Hij haalde zijn schouders op.
« Serieus, luister je? »
Op dat moment… veranderde alles. De stem die ik al jaren kende, klonk plotseling vreemd. Zijn blik – die de mijne ontweek. En toen kwam de gedachte waar ik al eerder bang voor was geweest: misschien wist ik echt niet wie hij was.
Ik wachtte tot hij in slaap viel. En voor het eerst in 28 jaar… pakte ik zijn telefoon.
Wat ik daar aantrof, veranderde alles.
Het leven dat ik stabiel achtte, bleek één grote leugen.
Maar het meest schokkende was niet het nieuws… het waren de foto’s.