Ik reed erheen met een bonzend hart. De sleutel paste perfect. De metalen deur kraakte open. Zonlicht stroomde door de kieren, stof dwarrelde rond als kleine spookjes.
Eerst zag ik rommel: oude banken, dozen met het opschrift ‘kerstverlichting’ en albums. Toen, in een hoekje, een gepoetste kist.
Ik knielde en tilde het deksel op.
Er zaten papieren in, gebonden met lint, en een klein geschenkdoosje, verpakt in vervaagd bloemenpapier. Ik controleerde eerst de documenten – en verstijfde.
Eigendomsbewijzen.
Niet voor één, maar voor drie appartementen in het stadscentrum. Allemaal volledig betaald.
Ik staarde ongelovig. Mam?! Had ze dit verborgen?
Ik pakte de doos uit. Er zat nog een brief en een chequeboekje in. In de brief stond:
* »Mijn liefste,
Deze appartementen zijn van jou. Ik heb ze lang geleden gekocht om je toekomst veilig te stellen. Ik heb ze verborgen gehouden omdat hebzucht families kapotmaakt. Gebruik ze met wijsheid. Onthoud: ware rijkdom ligt niet in rijkdom, maar in mededogen en liefde.
Voor altijd de jouwe, mam.”*