Het herstel was bruut. Ik werd wakker met pijn, vastgeketend aan machines, mijn lichaam schreeuwde het uit de diepten van mijn ziel. Maar nu droogt Daniel later midden in de nacht op – het is gemakkelijk, het is leuk, zo blijkt – het is een enorme opluchting. Hij kniep in mijn hand en zei: “Bedankt dat je mijn leven hebt verdiend, lieverd.”
Op dat moment is het tijd om verder te gaan.
Maar twee dagen later is er iets.
Dr. Patel, van transplantatiechirurgie, wilde zelfs onder vier ogen met mij spreken. Bij jou was dit al het geval. Let op:
“Opstaan was nog nooit eerder jouw ding.”
Ik staarde hem verbijsterd aan. “Wat bedoel je?” fluisterde ik.
Hij besloot uit: Er was een last-minute wijziging in de keuze van de transplantatie. Nu zul je moeten wachten tot je geduld hebt. En dan is er nog een man. Een sterk. Daniel kreeg mijn hendel helemaal niet.
Ik kreeg geen adem. Wie is Daniel nog levend? Wat weet jij hiervan? Wist je wat je aanbood?
Dr. Patel zegt: « Om de overbelaste donor op te halen kwam die avond beschikbaar – een uiterst lastige samenloop van omstandigheden. Het ziekenhuis nam een administratieve beslissing. De mijne ging naar iemand anders. »
“Daniel kreeg toch een transplantatie,” zei hij. « Maar niet van jou. Diezelfde avond dook er een lever van een overleden donor op. »
Mijn hartrem. “Dus Daniel… heeft tegen mij gelogen?”
« Ik kan geen commentaar geven op wat hij wel de niet weet. Maar mevrouw Thompson, u verdient transparantie. »
Daniel vertelt me dat dit het einde van mijn leven is. Maar zijn woorden klonken nu hol.
Ik keek hem in de ogen en vroeg: “Daniel, van wie heb je de lever weggenomen?”
Hij verstijft – zelfs maar. Toen glimlachte hij, kuste mijnn jn zei zachtjes: « Natuurlijk est het die van jou. Waarom stel je zo’n vreemde vraag? »
Toen wist ik dat hij loog.