Terwijl Helen lange dagen maakte, bracht Julia, nog een zorgeloze tiener, haar dagen door met feesten. Hierdoor ontstond er een wig tussen de zussen, die in de loop van de tijd steeds dieper werd.
Terwijl Helen van afwasser tot keukenhulp en uiteindelijk kok werd, werd ze volwassener en liet ze een groot deel van haar jaloezie los.
Ze probeerde Julia te begeleiden en moedigde haar aan om verantwoordelijker te zijn en na te denken over haar toekomst.
Maar Julia wuifde haar advies weg en zag in Helen alleen een bittere en bazige zus. Hun vader, John, bleef Julia verwennen en gaf Helen weinig steun.
Toen stierf John en veranderde alles. Zijn testament werd voorgelezen en beide zussen waren geschokt. Julia erfde het familiehuis, terwijl Helen slechts één zoutschaal kreeg.
Helen overwoog even om het testament aan te vechten, maar besloot dit niet te doen. Ze vond dat Julia het huis harder nodig had dan zij.
In plaats daarvan vroeg Helen haar zus om advies. “Julia, je moet het huis verkopen en het geld gebruiken voor je studie. Je hebt de kans om iets met je leven te doen. »