Na de dood van mijn vader huurde ik een strandhuis in een rustig kustplaatsje, waar hij zich altijd kon terugtrekken uit de drukte van de stad. Ik wilde dat het een helende reis zou worden – een manier om me dichter bij de man te voelen die me had opgevoed. Het huis was precies zoals hij het beschreef: warm, vredig en omringd door bloeiende bloemen.
De nieuwe eigenaar, Nikolas, heette mij hartelijk welkom, gaf mij tips over de omgeving en overhandigde mij een boeket blauwe irissen – mijn lievelingsbloemen, waar ik nog nooit eerder over had gesproken.
In eerste instantie wuifde ik het weg als een vreemd toeval. Maar toen hij de kussens verwisselde om mijn pollenallergie te voorkomen en de koelkast vulde met mijn favoriete fruit, begon ik me zorgen te maken. Hij wist te veel.