Die avond zat ik in mijn kleine appartement met uitzicht op de Willamette River en keek ik naar de fonkelende lichtjes op het water. Ik dacht aan de regen, de kilometers, de stilte van de snelweg – en de vreemde genade van een vreemde.
Maanden verstreken. Ik schreef me in voor avondcursussen werktuigbouwkunde en spaarde genoeg geld om mijn eigen tweedehands auto te kopen: een kleine, roestige Honda die beter reed dan hij eruitzag. Zo nu en dan zag ik een blauwe pick-uptruck op de weg en dacht ik aan Tom, me afvragend of hij zich überhaupt realiseerde hoeveel die ene rit me had veranderd.
Soms ren ik nog steeds lange afstanden als ik moet nadenken. 50 kilometer maakt me niet langer bang. Het herinnert me eraan wie ik werd toen niemand geloofde dat ik het kon.
Want die wandeling was geen straf – het was een transformatie. En elke stap sindsdien bewijst dat vrijheid niet vanzelfsprekend is. Je moet het verdienen.