« Eh, goedemiddag, » begon meneer Brooks kordaat. « Bent u Olivia Richie, als ik me niet vergis? »
Olivia keek hem verward aan. « Ja, ik ben het. Maar wie ben jij? »
« Oh, sorry dat ik op dit tijdstip kom. Ik ben de nieuwe eigenaar van The King’s Crown. Ik heb een heel serieus gesprek met u. Mag ik binnenkomen? »
De hond, Cooper, bleef blaffen. Olivia probeerde het dier te kalmeren voordat ze de zakenman naar binnen kon laten. Toen hij eenmaal binnen was, merkte meneer Brooks meteen de moeilijke omstandigheden op. De gang had verzakt behang en een oude staande lamp in plaats van een kroonluchter. Onbewust keek hij langs Olivia en zag een kleine keuken waar, tot zijn grote verbazing, twee tweelingjongens vrolijk zaten te smullen van de restjes van het restaurant.
« Eh… eh… » Meneer Brooks was verrast. « Heb je kinderen? »
“Eh, ja, zoals je kunt zien,” antwoordde Olivia kalm.
Meneer Brooks werd bleek. « O mijn god. Eh, het spijt me echt. Ik… Ik kwam hier om je een standje te geven. Ik dacht dat je eten uit de keuken stal en aan je hond voerde. Het spijt me echt. Ik had geen idee dat je kinderen had. »
« O, eh, ja, die waren voor mijn kinderen, » zei Olivia met een bittere glimlach. « Onze gasten hebben deze gerechten nauwelijks geproefd, en aan het einde van de dienst moesten Fred en ik ze nog steeds weggooien. Begrijp me goed, ik zou dit nooit hebben gedaan als het om gerechten voor de klanten ging. »
Meneer Brooks voelde zich enorm gegeneerd. « Oh nee, nee, nee, maak je geen zorgen, het is allemaal goed. Eh, weet je wat, laten we het zo doen. Laat me gewoon gaan, en ik zie je morgen, oké? En het spijt me echt dat ik je zo laat lastig val. Eh, ja, pas goed op jezelf, jongens. » Hij verontschuldigde zich nederig en vertrok.
De volgende dag besloot meneer Brooks iets te doen wat hij nog nooit eerder had gedaan. Hij werd vroeg wakker, in een opperbeste stemming. Bij aankomst in het restaurant liep hij meteen naar de keuken. Terwijl Olivia zich met een nieuwe stapel afwas bezighield, kwam meneer Brooks binnen en vroeg haar om naar zijn kantoor te komen. Olivia’s hart sloeg over. Ze wist niet wat er ging gebeuren. Ze maakte oogcontact met Miranda, een van de oudere serveersters, die haar alleen maar toelachte. « Maak je geen zorgen, ik denk niet dat hij je gaat ontslaan. Hij ziet er vandaag een beetje anders uit. »
Olivia klopte op Stephens kantoor. Hij sprong op en rende naar de deur. « Hallo, ja, Olivia, kom binnen. Ga zitten. Hoe gaat het vandaag? »
« Ik kan niet klagen. Ik heb een berg afwas die ik moet doen. »