Ik staarde naar mijn telefoon en zag hoe de groepschat oplichtte met berichten over weekendplannen en verjaardagen. Mijn vrienden waren een verrassingsfeestje aan het plannen voor iemand die Jessica heette. Ik glimlachte, oprecht blij voor haar, ook al was mijn verjaardag drie dagen geleden en had mijn familie me geen enkel berichtje gestuurd.
Ik was zevenentwintig jaar oud, en ik voelde nog steeds die bekende pijn elk jaar in oktober als mijn verjaardag eraan kwam. Elk jaar vonden mijn ouders en mijn oudere zus, Veronica, wel een reden om niet bereikbaar te zijn. Werkconferenties. Belangrijke deadlines. Lastminute “noodgevallen” die op de een of andere manier altijd samenvielen met 15 oktober.
Toen ik 12 was, konden ze niet naar mijn verjaardagsfeestje komen omdat Veronica een dansvoorstelling had.
Toen ik 16 was, vertrok mijn vader voor een dringende zakenreis naar Dallas.
Toen mijn moeder 21 was, zei ze dat ze migraine had en de hele dag in bed was gebleven, terwijl Veronica met haar vriendinnen ging winkelen.
De excuses stapelden zich op als lagen sediment, de een drukte steeds zwaarder op mijn borst.
Ik werkte als interieurontwerper voor commerciële panden in Portland, gespecialiseerd in het ontwerpen van restaurants en cafés. Het werk hield me bezig en in de afgelopen drie jaar had ik een solide reputatie in de branche opgebouwd. Mijn portfolio omvatte enkele van de populairste eetgelegenheden in het noordwesten van de Verenigde Staten. Het salaris was goed – meer dan goed zelfs – en ik investeerde verstandig.
Mijn appartement in de Pearl District weerspiegelde mijn esthetische voorkeuren: strakke lijnen, natuurlijke materialen, warm licht waardoor alles huiselijk aanvoelde. Maar het was gewoon ik. Altijd gewoon ik, vooral op dagen die er echt toe zouden moeten doen.