Ze zat met Snake op de veranda van het clubhuis en keek hoe Emma vuurvliegjes door de tuin achterna zat. Ze was aan het herstellen, haar blauwe plekken waren verdwenen en haar levenslust keerde terug.

‘Ik wist dat je me niet zou geloven,’ zei ze zachtjes, terwijl ze naar haar lachende dochter keek. ‘Een alleenstaande moeder met een moeilijk verleden tegenover een gedecoreerde politieagent. Maar oma zei altijd dat er allerlei soorten verdedigers in de wereld zijn. Ze zei dat sommigen een badge droegen, anderen leer. Ik zei tegen Emma dat ze naar je moest zoeken, omdat ik wist dat je mijn verleden niet zou zien. Je zou alleen mijn kinderen zien.’
Snake zag een enorme motorrijder genaamd Grizzly midden in zijn rit stoppen om Emma de kans te geven een vuurvliegje te vangen dat op haar schoen was geland.
‘Wij zijn geen helden, mevrouw,’ zei hij met dezelfde diepe, dreunende stem die hij had gebruikt de avond dat ze elkaar ontmoetten. ‘Wij zijn gewoon monsters waar andere monsters bang voor zijn.’ Hij knikte naar Emma, een vreemde, zachte glimlach speelde op zijn gerimpelde lippen. ‘En dat kleine meisje van u… zij ging de duisternis in en vond de juiste monsters om voor haar te vechten. Zij is dapper.’
In het schemerlicht, omringd door het rustgevende gebrul van motoren en de geur van benzine en dennen, vond een verscheurd gezin hun beschermers. Ze werden niet alleen gered, maar ook opgenomen in een gemeenschap die hen voor de rest van hun leven zou beschermen.