De oude man boog zich voorover, pakte zijn hoed, veegde zijn mouw af en boog zich toen naar de serveerster. « Bel me alsjeblieft. Ik moet mijn zoon bellen. »
Hij draaide zachtjes het nummer, zei slechts een paar woorden, leunde achterover in zijn stoel en staarde uit het raam.
De minuten sleepten zich eindeloos voort. De motorrijder aarzelde, wachtend op angst, op overgave, maar de veteraan gaf niet op.
De deur ging weer open. Een lange man kwam binnen, zijn grijze haar omlijstte een door ouderdom getekend gezicht. Zijn lange leren jas schuurde bij elke stap langs zijn laarzen.
Zonder aarzelen liep hij op de motorrijder af en opende zijn portemonnee. Zijn sergeant-majoorbadge flitste in het tl-licht.
« Ben je in discussie met een veteraan? », sneed zijn stem door de stilte. « Je moet weten dat hij niet alleen is. »
Hij draaide zich om en knikte geruststellend naar de oude man. « Die soldaat heeft mannen zoals ik opgeleid. En dit is de les, zoon: respect verdien je, niet afpakken. »
De motorrijder wankelde en deed een stap achteruit, terwijl de restaurantgast stil bleef zitten en toekeek.