Een vreemd tafereel op de parkeerplaats
Het had een gewone middag moeten worden. Ik was net klaar met winkelen en liep naar mijn auto toen ik iets ongewoons zag: een kleine jongen, op blote voeten op het blakende asfalt. Zijn kleine vuistjes sloegen keer op keer tegen de deur van een zwarte sedan.
Er waren geen volwassenen in de buurt. Geen stemmen die op zijn gehuil reageerden. Alleen het eenzame, hartverscheurende geluid van een kind dat midden op een parkeerplaats zat te snikken.
De wanhoop van het kind
Ik verstijfde, mijn tassen glipten uit mijn handen. Zijn gezicht was rood, zijn lichaampje trilde. Hij trok met verrassende kracht aan mijn arm en wees wanhopig naar het beslagen autoraam.
« Schatje, waar is je vader of moeder? » vroeg ik zachtjes.
Hij antwoordde niet. Hij schudde alleen zijn hoofd en bonsde harder op de deur, waarbij zijn gehuil overging in hikken.