Tranen stroomden over Stewarts gezicht terwijl hij las. De muren die hij om zijn hart had gebouwd, brokkelden af. Herinneringen aan Jennifers onwrikbare geduld en liefde overspoelden hem, elk nu doorspekt met de waarheid van haar offer.
« MAM! » riep hij, terwijl hij naast haar graf neerzakte. « Het spijt me. Ik hou van je. Ik heb altijd van je gehouden. Ik wist alleen niet hoe ik het moest laten zien. »
Een zacht briesje streek langs zijn wang, alsof Jennifer hem troostte.
Vanaf die dag bezocht Stewart dagelijks Jennifers graf, niet uit plichtsbesef, maar uit liefde – eindelijk begrepen, eindelijk omarmd. Haar liefde was geduldig geweest, had zijn afwijzing verdragen en gewacht op het moment dat zijn hart het kon accepteren. Het was een liefde die bleef, ongebroken en eeuwig.