Toen ik het aan Leo liet zien, bestudeerde hij het een tijdje. Toen fluisterde hij: « Denk je dat hij het meent? »
De volgende ochtend schuifelde diezelfde jongen Leo’s kamer binnen met een stripboek in zijn hand. « Willen ruilen? » vroeg hij zachtjes. Leo knikte. En zo ontstond er een bruggetje – vriendschap die langzaam opbloeide waar ooit wreedheid wortel had geschoten.
De erfenis die ze achterlieten
De bikers hebben nooit om erkenning gevraagd. Toen de ziekenhuisdirecteur hen tijdens een fondsenwervingsactie wilde eren, haalde een van hen simpelweg zijn schouders op en zei: « Bedank ons niet. Bedank de jongen die ons eraan herinnerde dat we nog steeds een hart hebben. »
Leo heeft nog steeds moeilijke dagen. Er zijn nog steeds gevechten te leveren. Maar nu weet hij dat hij niet alleen is. Hij heeft mij. Hij heeft Damon. En hij heeft een familie van in leer geklede reuzen die hem hebben geleerd dat moed harder kan brullen dan angst.
Helden dragen niet altijd capes. Soms dragen ze ziekenhuiskleding. Soms dragen ze vesten met patches en rijden ze op Harleys. En soms verschijnen ze niet met toespraken, maar met het gedreun van motoren en een belofte gefluisterd als een gelofte: « Niemand doet deze jongen nog pijn. »