Het begon als een hartverscheurend verhaal vol strijd en hoop. Een jong meisje genaamd Julia bevond zich plotseling in een situatie die ze zich nooit had kunnen voorstellen.
Toen Julia nog maar twaalf jaar oud was, werd ze onder druk gezet om te trouwen met een zeventigjarige man, meneer Johnson.
Wat leek op een wanhoopsdaad, veranderde al snel in iets veel complexer, en riep vragen op over de maatschappij, opoffering en onverwachte vriendelijkheid.
Een verloren jeugd
Julia’s wereld werd gevormd door armoede. Elke dag was een strijd om te overleven. Ze bracht lange uren door met het verkopen van sinaasappels op straat, alleen maar om wat geld te verdienen, terwijl ze ook voor haar zieke jongere broertje zorgde.
Zijn familie was wanhopig. Toen deed meneer Johnson, een rijke maar mysterieuze man, op een dag een bod.
Als Julia met hem zou trouwen, zou haar familie financiële steun ontvangen. Voor hen leek het de enige uitweg uit de armoede. Maar voor Julia betekende het het verlies van de onschuld van haar jeugd en een leven dat ze nooit had gekozen.
De trouwdag
Toen de trouwdag aanbrak, was Julia’s hart bezwaard. De gedachte aan een huwelijk met iemand die bijna zes keer zo oud was als zij, vervulde haar met angst.
Maar achter deze angst schuilde nog steeds een fragiele hoop: dat deze keuze op de een of andere manier stabiliteit zou brengen in zijn gezin.
Toen ze door het gangpad liep, voelde het alsof ze een onbekende wereld betrad. Haar handen trilden toen de geloften werden uitgesproken.