Maandenlang had hij haar drang herhaald, haar woorden « ga weg uit ons leven », de pijn van verraad. Maar haar nu zien – moe, berouwvol, ontdaan van haar arrogantie – verzachtte iets in hem.
« Ik heb nooit ruzie gewild, Emma, » zei hij. « Ik wilde gewoon gerespecteerd worden. Je bent mijn dochter. Ik zal altijd van je houden, maar ik laat je niet over me heen lopen. »
Ze knikte, terwijl de tranen over haar wangen stroomden. Noah, die stil zat, stak zijn handje uit en legde het op de hunne. « Kunnen we nu ophouden met ruziën? » vroeg hij onschuldig.
Het was geen perfect einde. Oude wrok bleef hangen, het vertrouwen moest langzaam worden opgebouwd en hun relatie werd nooit meer wat het was. Maar er veranderde iets. Emma begon Michael weer bij familiegebeurtenissen te betrekken. Ze struikelde nog steeds, ergerde zich nog steeds aan zijn strenge grenzen, maar ze verwierp zijn waarde niet langer.
Michael van zijn kant had de moeilijkste les van allemaal geleerd: dat liefde zonder grenzen verandert in een offer zonder waardigheid. Nooit meer zou hij in stilte cheques uitschrijven of financiële hulp verwarren met onvoorwaardelijke goedkeuring.
Maar zelfs met zijn wonden liet hij ruimte voor genezing. Want ondanks de woede, de juridische strijd en de stilte was hij nog steeds een vader. En vaders – zelfs gekwetste – blijven altijd hopen op een tweede kans.