Toen Marissa de deur opendeed, verwachtte ze haar man te zien – dezelfde hoodie, hetzelfde gezicht – maar er klopte iets niet.
Hij begroette haar niet met een kus. Hij gebruikte haar bijnaam niet. Zelfs de kat siste.
Toen begon hij door het huis te dwalen en stelde vreemde vragen over geld dat helemaal niet bestond.
Marissa behield haar kalmte, lokte hem naar de kelder en sloot hem op.
Ze belde de echte Hayden, die verbijsterd naar huis snelde.
De man die tevoorschijn kwam toen de politie arriveerde, leek sprekend op Hayden, maar er ontbrak iets.
Hij was een vreemde in de huid van haar man, maar zonder zijn geest.
Zijn naam was Grant, Haydens lang verloren tweelingbroer, die bij de geboorte van elkaar gescheiden was en in pleeggezinnen opgroeide.
Een toevallige ontmoeting in een bar bracht het verband aan het licht, maar Hayden nam het niet serieus, totdat Grant zich in hun leven wurmde.
Hij was niet gewelddadig, maar gewoon verdwaald, en Hayden kon zichzelf er niet toe zetten om aangifte te doen.
Weken later vond Hayden een baan voor Grant en uiteindelijk nodigden ze hem uit voor het avondeten.
Het was ongemakkelijk, maar beleefd.
Marissa was niet bereid om te vergeven, maar ze deed haar best.
Nu ziet ze elke avond hoe hun kat zich opkrult aan Haydens voeten. Ze weet dat de echte is gebleven.
En Waffles ook.