
De toename van voedselallergieën: zijn we allergisch voor voedsel of voor moderne aanpassingen?
Een andere theorie die is geopperd om de toename van voedselallergieën te verklaren, is de hygiënehypothese. Deze theorie suggereert dat naarmate moderne samenlevingen hygiënischer en verstedelijkter worden, ons immuunsysteem niet wordt blootgesteld aan dezelfde verscheidenheid aan bacteriën, virussen en parasieten als onze voorouders. Hierdoor kan het immuunsysteem « overgestimuleerd » raken, wat leidt tot allergische reacties op anderszins onschadelijke stoffen, zoals eiwitten in voedsel.
Toenemend antibioticagebruik, gedesinfecteerde omgevingen en verminderde blootstelling aan natuurlijke microben kunnen allemaal bijdragen aan dit fenomeen. Sommige onderzoekers geloven dat veranderingen in het darmmicrobioom – een bacteriegemeenschap die een sleutelrol speelt bij het reguleren van de immuniteit – een belangrijke factor kunnen zijn bij het ontstaan van voedselallergieën. Bepaalde voedselverwerkingsmethoden, zoals het gebruik van antibiotica in de veehouderij of de toevoeging van kunstmatige ingrediënten aan bewerkte voedingsmiddelen, kunnen de bacteriebalans in de darmen verstoren, waardoor mensen vatbaarder worden voor allergieën.
De rol van pesticiden en chemicaliën bij voedselallergieën
Chemische resten van pesticiden en herbiciden, met name in conventioneel geteelde producten, worden ook genoemd als mogelijke oorzaken van voedselallergieën. Glyfosaat, het actieve ingrediënt in veel herbiciden, wordt onderzocht vanwege de mogelijke gezondheidseffecten. Sommige studies suggereren dat glyfosaat de darmbacteriën kan beïnvloeden, wat op zijn beurt de ontwikkeling van allergieën kan beïnvloeden.
Het toenemende gebruik van pesticiden en herbiciden heeft geleid tot een verhoogde blootstelling aan deze chemicaliën via onze voedsel- en watervoorziening. Nu regelgevers limieten stellen aan residuen van pesticiden in voedsel, groeit de bezorgdheid dat cumulatieve blootstelling aan deze chemicaliën mogelijk bijdraagt aan de toenemende incidentie van voedselgerelateerde overgevoeligheden en allergieën.
Conclusie: Het eten of de manier waarop het veranderd is?
Worden we dus allergisch voor het voedsel zelf of voor wat ermee gedaan wordt? Het antwoord is complex en hangt waarschijnlijk samen met een combinatie van factoren. Hoewel sommige mensen een aangeboren allergie voor bepaalde eiwitten in voedsel kunnen hebben, kan de industrialisatie van de voedselproductie – door de introductie van ggo’s, pesticiden, kunstmatige toevoegingen en uitgebreide verwerking – het probleem verergeren.
De toename van voedselallergieën kan deels worden toegeschreven aan veranderingen in de manier waarop voedsel wordt geteeld, verwerkt en geconsumeerd. Het is echter belangrijk om op te merken dat er geen definitieve wetenschappelijke consensus bestaat die ggo’s of voedselverwerkingsmethoden direct in verband brengt met voedselallergieën. Meer onderzoek is nodig om het verband tussen moderne voedselproductietechnieken en de toename van voedselallergieën volledig te begrijpen.
Het is nu belangrijk dat consumenten op de hoogte blijven van de ingrediënten in hun voedsel en keuzes maken die aansluiten bij hun gezondheidsbehoeften en -zorgen. Inzicht in wat er in ons voedsel zit – en hoe het wordt geproduceerd – kan ons helpen navigeren door het steeds complexere landschap van modern voedsel en de mogelijke impact ervan op onze gezondheid.