Van de strijd naar de rechtbank
Die nacht bleef ik niet thuis. Emily was bij me, veilig in mijn armen, terwijl we sliepen in de logeerkamer van de brandweerkazerne. Telkens als ze in haar dromen kreunde, streek ik over haar haar en beloofde ik dat ik nooit meer zo bang zou zijn.
Maar ik wist dat beloftes niet genoeg waren. De strijd die me te wachten stond, was niet met wapens of op verlaten straten. Die vond plaats in de familierechtbank. En ik was niet voorbereid op dat slagveld.
Een paar dagen later zat ik tegenover een voormalig JAG-agent die advocaat was geworden. Zijn gezicht stond ernstig terwijl hij luisterde. « Dit is verwaarlozing. Mishandeling. Op basis van de medische rapporten en Emily’s getuigenis zal de rechtbank niet in Lisa’s voordeel beslissen. »
We zijn begonnen met het proces. Dossiers ingediend. Bewijs verzameld. Elk document, elke foto, elk doktersbriefje is munitie geworden in deze nieuwe oorlog.
Lisa verdedigde zich fel. Op de getuigenbank huilde ze en beweerde dat ze zich niet had gerealiseerd hoe ernstig de situatie was, dat ze gemanipuleerd was. Haar advocaat probeerde me af te schilderen als de afwezige vader, de soldaat die de oorlog boven zijn gezin had verkozen. De woorden deden pijn. Maar ik hield voet bij stuk. Ik had voor hen gediend – voor Lisa, voor Emily, voor het thuis waarin ik geloofde.
Emily’s stem
Uiteindelijk waren het niet mijn woorden die de rechtbank overtuigden, maar die van Emily.
Haar stem was zwak maar vol zelfvertrouwen toen ze de rechter vertelde wat er gebeurd was. « Hij liet me in de garage slapen omdat hij zei dat ik de kamer van mijn vader niet verdiende. Mijn moeder liet het toe. »
Er viel een stilte in de rechtszaal. Lisa huilde openlijk, maar de beslissing was duidelijk: ik kreeg de voogdij.
Die dag liep ik de rechtszaal uit, hand in hand met mijn dochter. Geen pistool, geen harnas. Alleen een belofte die ik nakwam: ze was veilig en ik moest haar beschermen.
vervolg op de volgende pagina