Luke probeerde me niet tegen te houden en misschien vertelde dat me wel alles wat ik moest weten over wat we werkelijk hadden.
De volgende dag zat ik op het vliegveld alleen met een bakje dumplings op mijn schoot: troostvoedsel van thuis, nog warm.

Ik was niet kapot. Ik was vrij.
Luke heeft mij eigenlijk nooit gezien.
Hij zag een versie van mij die flexibel was, zich aanpaste en presteerde.
En ik besefte dat liefde, ware liefde, niet van je vraagt dat je iemand anders wordt.
Het moet erkennen en eren wie je bent. Ooit zal ik iemand ontmoeten die niet alleen van me houdt, maar me ook ziet.
En ze zullen me nooit vragen me te verstoppen. Dat zal het begin zijn van iets echts.