Richard draaide zich om naar Maria en Emily. Zijn dochter lag in Maria’s armen, haar dienstmeisjesschort stevig vastklemmend alsof het de enige veilige plek was. Maria streek met haar gewonde hand over het haar van het meisje en fluisterde zachtjes: « Je bent nu veilig, mijn liefste. Niemand zal je ooit nog pijn doen. »
Richard knielde neer en omhelsde hen beiden. Zijn stem brak. « Dank je wel, Maria. Je hebt gered wat het allerbelangrijkste voor me was. Dat zal ik nooit vergeten. »
Maria schudde haar hoofd. « Ze is uw dochter, meneer. Ik kon daar toch niet blijven staan en niets doen? »
Emily snoof en klemde ze allebei in haar kleine handje. « Kunnen we voor altijd zo blijven? »
Richard kuste haar voorhoofd, terwijl er tranen in zijn ogen opwelden. « Voor altijd, mijn liefste. Dat beloof ik. »
Op dat moment besefte Richard dat hij, ondanks de mislukking van zijn huwelijk, iets veel krachtigers had gekregen: zijn dochter was veilig en hij had een vrouw aan zijn zijde die haar loyaliteit niet met woorden, maar met bloed had bewezen.
Het dienstmeisje had het ondenkbare gedaan en dankzij haar moed besefte Richard de waarheid over liefde en familie: ware liefde beschermt, ongeacht de kosten.