« Ik laat deze transactie niet zomaar voorbijgaan. Een bedrijf dat zijn klanten negeert – vooral degenen die vertrouwen op zijn commitment – kan geen betrouwbare partner zijn. »
De woorden kwamen als een donderslag bij heldere hemel. Rebecca’s mond viel open. « Meneer Harris, alstublieft… een deal van 3 miljard dollar. Er is toch wel iets zinnigs te melden… »
Maar Daniel stond op. « Er valt niets te bespreken. Zakendoen draait niet om cijfers. Het draait om waarden. En nu heeft u me laten zien wat voor leider u bent. »
Met die woorden verlieten ze de kamer, gevolgd door zijn team. Er viel een verstikkende stilte. De leden wisselden geschrokken blikken uit. Uiteindelijk fluisterde een van hen: « Drie miljard… weg. »
Rebecca verstijfde. Haar precieze handen trilden toen ze door een schokgolf werd getroffen. Ze had haar macht opgebouwd op precisie en controle, en ze was het in een paar seconden allemaal kwijtgeraakt – niet door marktrisico of een mislukte strategie, maar door arrogantie.
Een paar uur later, terwijl het nieuws zich door de financiële wereld verspreidde, trilde haar mobiele telefoon. Analisten prezen haar leiderschap. Journalisten eisten commentaar. Aandeelhouders dreigden met een rechtszaak. Het imperium dat ze zo hard had opgebouwd, was om haar heen ingestort.
Ondertussen zat Walter Harris, in een doorsnee huis aan de andere kant van de stad, stilletjes aan de familietafel. Zijn zoon, Daniel, kwam na een sessie binnenstormen en legde geruststellend een hand op die van zijn vader.
« Je hoeft ze niet meer te gebruiken, pap, » zei Daniel zachtjes. « Sommige mensen moeten weten dat waardigheid belangrijker is dan geld. »
Walter gehoorzaamde. Hij vroeg niet om wraak. Ik wil gewoon respect. Het apparaat sprak luider dan de waarheid van woorden.
Voor Rebecca Langston kwam de les te laat: de vernedering van een man die alleen had gevraagd om wat hem wettelijk toekwam, leverde hem geen twintigduizend dollar op, maar drie miljard.