In het graf van Toetanchamon werd honing gevonden die waarschijnlijk meer dan 3000 jaar oud was. Tijdens oorlogen gebruikten de Romeinen en Grieken honing om het lichaam te versterken en wonden te helen. Honing werd ook gebruikt in religieuze culten en balsemrituelen, en was lange tijd voorbehouden aan de elite omdat het relatief duur was.
Bijen produceren deze dikke, goudkleurige vloeistof met verschillende kleuren en smaken door de zoete nectar van de bloem te transformeren. Kresich en vele anderen hebben gezien dat honing, gemengd met specerijen zoals dennen, gember en andere planten, kanker kan genezen, hoewel de reguliere geneeskunde deze remedie afkeurt.
Een Bosnische vrouw stuurde haar recept voor honing en gember in de hoop dat het anderen zou helpen bij de behandeling van hun kanker.
Bij haar was endocriene kanker vastgesteld en ze lag twintig dagen op de intensive care. Niemand geloofde dat ze het zou overleven. Ze begon echter een middel met gember en honing te gebruiken en was binnen een paar dagen weer de oude.