Bereid de appels voor:
Verwarm de oven voor op 180°C (350°F).
Verwijder de klokhuizen van 4 middelgrote appels. Verwijder de pitten, maar laat de appels heel.
Smelt 20 gram boter in een kleine pan op middelhoog vuur. Voeg 30 gram bruine suiker en 10 gram kaneel toe, kook tot het mengsel kookt en laat het vervolgens iets afkoelen.
Verpak de appels in bladerdeeg:
Rol 200 gram bladerdeeg op een met bloem bestoven werkblad uit tot een dikte van 0,6 cm. In 4 stukken snijden.
Leg elke appel in het midden van een vierkantje bladerdeeg, schep een beetje van het boter-kaneelmengsel op de appel en wikkel het deeg eromheen. Druk de randen goed aan. Leg het op een bakplaat bekleed met bakpapier.
Bak de appels:
Bak ze in de voorverwarmde oven gedurende 25 tot 30 minuten of tot het deeg goudbruin is en de appels zacht zijn. Dek het gerecht indien nodig lichtjes af met aluminiumfolie om te bruinen te voorkomen.
Bereid de karamelsaus:
Doe 200 gram suiker, 100 ml water en 7 gram zout in een middelgrote pan. Laat het op middelhoog vuur koken tot de suiker is opgelost.
Zet het vuur hoger, laat het koken tot het mengsel amberkleurig wordt. Haal de pan van het vuur en roer er 200 ml slagroom door. Roer er 20 ml citroensap door.
Bereid de kaneelroom:
Klop 300 ml slagroom met 80 g poedersuiker totdat er zachte pieken ontstaan. Roer er een snufje kaneel door.
Serveer:
Laat de appels iets afkoelen en schik ze op dessertbordjes. Besprenkel ze met warme karamelsaus en garneer met kaneelroom.
Serveersuggesties
Serveer warm met vanille-ijs of een frisse salade van groene appels.
Geniet ervan met een kopje thee of koffie voor een verwarmende dessertervaring.
Voor extra textuur kun je er extra kaneel of gehakte walnoten overheen strooien.
Kooktips