Magnetrons koken voedsel door het uitzenden van elektromagnetische golven die ervoor zorgen dat watermoleculen in het voedsel trillen en warmte creëren. De instelling van het vermogensniveau bepaalt het percentage van de tijd dat de magnetron deze golven uitzendt tijdens een kookcyclus. Bijvoorbeeld, bij 50% vermogen is de magnetron de helft van de tijd actief en de andere helft uit. Dit pulserende effect zorgt voor een gelijkmatigere garing, vooral bij voedingsmiddelen die een langzamere warmtepenetratie vereisen.
Hoe Pas Je De Vermogensniveaus Aan Voor Verschillende Voedingsmiddelen
Het aanpassen van het vermogensniveau is eenvoudig. De meeste magnetrons bieden je de mogelijkheid om een vermogensniveau van 1 tot 10 te selecteren, waarbij 10 het hoogste is. Voor het opwarmen van restjes kan een lager vermogensniveau (rond de 3 of 4) voorkomen dat het voedsel uitdroogt. Voor het ontdooien wordt vaak een vermogensniveau van 3 aanbevolen om ervoor te zorgen dat het voedsel gelijkmatig ontdooit zonder te beginnen met koken. Het bereiden van delicate gerechten zoals vis of vla heeft baat bij een gemiddeld vermogensniveau om te voorkomen dat de textuur stug wordt.
Overkoken Voorkomen: De Voordelen Van Lagere Vermogensstanden