Na meer dan vijftig jaar samen te zijn geweest, stierf Jacques vredig in zijn slaap. Zijn vrouw Simone, die zijn hele leven bij hem was geweest, was er kapot van. Hun leven samen was niet altijd gemakkelijk geweest – met ups en downs, ruzies en verzoeningen – maar één ding bleef: een onwrikbare band.
Maanden verstreken en alsof haar hart de afwezigheid van haar man niet kon verdragen, volgde Simone hem de eeuwigheid in.
Een ontmoeting in de hemel
Toen Simone haar ogen opende in het hiernamaals, bevond ze zich in een landschap van adembenemende schoonheid: zachte wolken, gouden licht en een onbeschrijfelijke rust. Alles leek licht en sereen.
Plotseling zag ze in de verte een bekende figuur. Haar hart sprong op.
Jacques!
Hij was daar, gezond, stralend, vrolijk… minstens zo levend als een overledene in de hemel kan zijn.
Met een vreugdevolle glimlach om haar lippen rende Simone naar hem toe, haar armen wijd open.
—“Mijn liefste! Oh, wat is het fijn je weer te zien!” riep ze uit, vol emotie.
Ze omhelsde hem met alle liefde die ze tijdens de maanden van eenzaamheid had verzameld en kuste hem hartstochtelijk, met tranen van opluchting in haar ogen.
Jacques’ reactie…
Maar Jacques deed een stap achteruit, maakte zich zachtjes los uit haar omhelzing en fronste.
—“Oh nee, Simone… maak me niet boos!” zei ze met een serieuze blik.
Simone was perplex.
—“Wat betekent dat?!” vroeg ze verbijsterd.
Jacques sloeg zijn armen over elkaar en schudde zijn hoofd:
—“De priester heeft het heel duidelijk gezegd: ‘Tot de dood ons scheidt!’”
Simone neemt dit niet licht op!