De brief die ze bijna niet las
Voor de buitenwereld waren Rose en Charles het toonbeeld van blijvende liefde – vijftig jaar huwelijk, volwassen kinderen, gedeelde tradities en bijpassende tuinstoelen die elke ochtend naar de zonsopgang keken. Maar van binnen voelde Rose iets heel anders.
Op haar vijfenzeventigste vierde ze niet de halve eeuw van vriendschap. Ze stikte erin.
Ze was decennialang iemands vrouw, iemands moeder, iemands verzorger geweest – nooit helemaal alleen Rose. Het huis voelde minder als een thuis en meer als een museum van taken die ze niet meer wilde uitvoeren.
De rustige momenten met Charles, ooit troostend, voelden nu als de luidste herinneringen aan alles wat ze had opgegeven.
Wat begon als spanning over triviale dingen – de thermostaat, de boodschappen, het volume van de tv – ontaardde langzaam in iets zwaarders. En op een herfstmiddag sprak ze de woorden uit die ze al jaren in haar borst had geslikt:
« Ik wil scheiden. »
Charles ging er niet tegenin. Hij verhief zijn stem niet en vroeg haar niet om haar mening te herzien. Hij knikte alleen maar. En die stilte deed op de een of andere manier meer pijn dan wat dan ook.