De neonlichten op kantoor pulseerden zwakjes en lieten een zacht gezoem horen, alsof een nerveus insect achter glas gevangen zat. Emma Harris schoof ongemakkelijk heen en weer op de zachte tafel, met één hand zachtjes op haar bolle buik. 38 weken zwanger, moe maar vol verwachting – dit bezoek zou haar laatste afspraak zijn voor de geboorte van haar dochter.
Dr. Alan Cooper, haar gynaecoloog van bijna een jaar, boog zich over het echoscherm. Normaal gesproken sprak hij tijdens deze onderzoeken met kalme zelfverzekerdheid – « Er is een hoofd, er is een hartslag » – maar vandaag trilde zijn stem. De hand die de sonde vasthield, begon te trillen.
“Is alles oké?” vroeg Emma.
« Je moet hier weggaan en bij je man weggaan, » zei hij.
« Wat? Waarom… waar heb je het over? »
Dr. Cooper slikte en draaide het scherm langzaam naar haar toe. Het wazige zwart-witbeeld toonde het profiel van haar baby – teer en volledig gevormd, de kleine vuistjes dicht tegen de borst gebald. Maar Emma verstijfde niet; ze staarde naar de baby. Wat haar de adem deed inhouden, was een schaduw die net buiten het beeld loerde – het vage spoor van een litteken op de wang van de baby, alsof er iets met angstaanjagende kracht tegen haar baarmoeder drukte.
« Je zult het begrijpen als je het ziet, » zei hij, terwijl hij de sonde wegduwde.
Zijn hand trilde toen hij de gel van haar buik veegde. « Emma, ik kan je nu niet alles uitleggen. Maar dit is geen medisch probleem. Het gaat om veiligheid – die van jou en de baby. Kun je ergens anders logeren? »
Beveiliging? Michael? Haar man met wie ze vijf jaar getrouwd was, de man die haar elke avond kruidenthee bracht en via haar buik tegen haar baby sprak?
Ze knikte verdwaasd, hoewel haar gedachten nog steeds ronddwaalden.
« Mijn zus. Ze woont aan de andere kant van de stad. »
« Ga daarheen. Vandaag. Ga niet eerst naar huis. »
Emma kleedde zich zonder een woord aan, haar hart bonsde in haar keel, haar hoofd tolde van de vragen waar ze nog niet aan had gedacht. Ze wilde een verklaring, een bevestiging – maar Dr. Coopers bleke, versufte uitdrukking maakte haar sprakeloos. Vlak voordat hij vertrok, schoof hij haar een opgevouwen vel papier toe. Ze vouwde het pas open toen ze terugkwam bij de auto, rillend en nog steeds zonder draaiende motor.
Ze zag er drie woorden op staan: “Vertrouw op wat je weet.”