Later in de brief onthulde Lilly dat de houding van haar man ongeveer een jaar geleden drastisch was veranderd. Ze legt uit: « George begon beledigende opmerkingen te maken over mijn lichaamsgeur. Er was geen reden voor: geen verandering in mijn gezondheid of levensstijl. Alles was volkomen normaal tot de dag dat George begon. Elke dag, minstens één keer, zei hij dat ik stonk, dat ik een vieze lichaamsgeur had. »
Terugkijkend op de begindagen van hun relatie, legde Lilly uit dat ze altijd een onberispelijke hygiëne had gehandhaafd. Ze douchte elke dag, gebruikte elke ochtend deodorant en poetste drie keer per dag haar tanden. Er was niets veranderd in haar dagelijks leven sinds ze elkaar ontmoetten. Desondanks bleef George kwetsende opmerkingen maken.
Lilly bekent: « Ik maakte me zoveel zorgen over mijn lichaamsgeur dat ik drie keer per dag douchte, elk uur sterke deodorant gebruikte (ik heb zelfs een herinnering op mijn telefoon ingesteld), parfum droeg en vijf keer per dag mijn tanden poetste, elke keer als ik iets at of iets anders dronk dan water. »
Lilly’s mentale toestand drukte uiteindelijk op Georges opmerkingen.
Dagelijks kritiek krijgen van een geliefde over je lichaamsgeur kan een grote impact op iemand hebben. Lilly geeft toe dat Georges gedrag haar erg bezorgd maakte.
Ze schrijft: « Ik voelde me alsof ik gek werd. Ik wist zeker dat ik tijdens onze relatie niet had geroken. Destijds vond ik ook niet dat ik stonk, maar mijn man wel. Ik controleerde altijd discreet mijn oksels. Ik ging naar de dokter, die bevestigde dat er medisch niets mis was. »