Toen Dana drie jaar oud was, veranderde de wereld om hem heen voorgoed.
Op een herfstavond verliet zijn moeder het huis en kwam nooit meer terug. Hij hoorde toen dat ze er niet meer was.
De jongen was nog te jong om de omvang van het verlies volledig te beseffen, maar vanaf die dag stopte hij met praten.
Geen woord – niet tegen mijn grootmoeder, niet tegen mijn vader, tegen niemand.
Artsen spreiden hun handen: « Psychologisch trauma… »
Zijn vader voedde hem alleen op en liet hem soms over aan de zorg van zijn grootmoeder.
Ze probeerde haar kleinzoon met zorg te omringen, maar de jongen bleef teruggetrokken, met een teddybeer in zijn hand – dezelfde die zijn moeder hem voor hun laatste verjaardag samen had gegeven.
Zijn vader is onlangs overleden.
Dit was de tweede klap voor Dana, maar hij klampte zich nog steeds in stilte aan zijn grootmoeder vast.
De dag van de begrafenis was koud. Mensen liepen naar de kist om afscheid te nemen.
Danya stond vlakbij, met zijn teddybeer in zijn armen.
Hij huilde niet, hij beefde niet, alsof het hem niets kon schelen.
Maar plotseling keek hij op, draaide zich naar oma en zei zachtjes maar duidelijk iets onverwachts.