Een jonge verpleegster verzorgde een man in coma, maar toen ze op een dag de deken weghaalde, was ze stomverbaasd door wat ze ontdekte.
In de stille, ongerepte gangen van het ziekenhuis verzorgde een jonge, beginnende verpleegster een man die na een ernstig auto-ongeluk in een diepe coma lag. Dag na dag waste ze hem, praatte met hem en hoopte dat hij ooit weer bij zou komen.
Maar niets bereidde haar voor op de bekentenis die ze op het punt stond te doen – een geheim zo schokkend dat het alles wat ze wist over de man die voor haar lag, op de proef stelde. De verpleegster zette haar routine voort: infusen aanpassen, monitoren controleren en Vincents stille lichaam grondig wassen.
Ze was gewend geraakt aan de stilte en vulde die met haar dagelijkse verhalen, zonder ooit te verwachten dat hij zou reageren. Maar er was iets… ongewoons aan deze man, alsof hij meer was dan zomaar een patiënt tussen vele anderen.
De manier waarop zijn vingers nauwelijks trilden als ze ze aanraakte, of de manier waarop zijn hartslagmeter synchroon liep met haar stem – ze had het gevoel dat hij op de een of andere manier naar haar luisterde.
Maar op een rustige avond, toen ze de dekens optilde om haar gebruikelijke routine te beginnen, werd ze overvallen door de adem…