Drie jaar lang woonde Martha naast Nelly, een teruggetrokken vrouw wiens stille aanwezigheid als een schaduw door de dunne muren van haar bescheiden huis leek te hangen.
Er gingen geruchten in de buurt: verhalen over een vermist kind, over een mysterieus verhaal, over een vrouw die meer verbergt dan alleen haar identiteit.
Toen Martha, altijd vriendelijk en gastvrij, koekjes kwam brengen om zichzelf voor te stellen, opende Nelly nauwelijks de deur of fluisterde: « Dit is niet het juiste moment. » Zelfs mevrouw Freddie, geliefd om haar kersentaart, werd vriendelijk afgewezen.
Toch kon Martha het ongemakkelijke gevoel niet van zich afschudden dat er iets mis was, ook al deed haar man Evan het allemaal af als ongefundeerde roddels uit de buurt.
Toen, op een warme middag, veranderde alles.
Terwijl Martha in de tuin bezig was, zag ze beweging in Nelly’s raam op de bovenverdieping.
Ze keek op en zag een jongetje aan het gordijn trekken.

Hij had zachte bruine krullen en een opvallende traanvormige moedervlek op zijn wang.